#13 TWEE VIOLEN.
(107,15 km, Leopoldsburg)
De hele dag had Olivia al een soort voorgevoel, een vreemd gevoel in haar buik dat er iets stond te gebeuren. Iets leuks. Uiteraard had het ermee te maken dat ze aanstaande zondag haar verjaardag vierde. En natuurlijk had het er iets mee te maken dat Jules haar een knipoog gaf toen hij vanochtend in de auto stapte om naar het advocatenkantoor te gaan. Dat deed hij nooit. Tenminste, niet als hij naar kantoor ging. Hij knipoogde vanaf de andere kant van de kamer als ze op een dronken feestje waren of wanneer ze een onverwacht financieel meevallertje hadden waar zij nog niet van op de hoogte was. Olivia hield van dit geheimzinnige geflirt van hem. Hij deed haar op dit soort momenten denken aan haar vader, die eenzelfde twinkeling in zijn ogen kon hebben wanneer hij op vrijdag een bos bloemen voor haar moeder meenam. Bij binnenkomst knipoogde hij op dezelfde manier zodat ze niet zou verklappen wat hij achter zijn rug verborgen hield.
Een leuke verrassing in het verschiet, maar wat zou het zijn? Ze kon zich niet herinneren dat ze de afgelopen maanden hints had gegeven voor een cadeau. Juist dit jaar wist ze niets te bedenken. Ze had eigenlijk alles wat haar hartje begeerde. En toch had hij iets gevonden, ze voelde het gewoon. Misschien een weekje ergens naartoe? Of mooie kaartjes voor een concert? Maar voor welk concert dan?
Om kwart over vier hoorde ze de auto de oprit oprijden. Ze was voor de zekerheid wat vroeger van haar werk vertrokken zodat ze thuis zou zijn als hij kwam. Zonder uit te leggen waarom had ze de vergadering waarin ze zat afgebroken en gezegd dat ze helaas moest afronden omdat ze een volgende afspraak had. En die had ze ook; een afspraak met Jules én een verrassing. Het was onverdraaglijk dat ze werkelijk geen enkel idee had in welke hoek ze het moest zoeken. Had hij dan toch een sieraad gekocht? Of hield hij stiekem bij welke veel te dure schoenen ze online bekeek wanneer hij een film zat te kijken?
Ze maakte een pot thee en stopte in afwachting van de waterkoker een tweede chocolaatje in haar mond. Jules zette de auto meteen in de garage en bleef daar een tijdje. Wat gebeurde daar? Toen hoorde ze hem in de hal zijn tas neerzetten. Ze beet op een nagel en nam een slok thee.
‘Hoi, liefje, ben je al thuis?’ Jules omhelsde haar met die twinkel in zijn ogen. Here we go.
‘Jep, ik was klaar en besloot maar gewoon te gaan. Ik heb thee, wil je?’
‘Zeker, zo meteen, maar kom even mee. Ik heb een verrassing voor je. Voor je verjaardag.’ Olivia keek hem gespeeld verbaasd aan en liet zich vervolgens gedwee mee leiden naar de garage. ‘Ogen dicht’, zei Jules voor ze de deur in gingen. Hij legde zijn handen op haar gesloten ogen en duwde haar zachtjes de garage binnen. Langzaam schuifelde haar schoenen over de tegels tot hij haar na een paar meter bij haar schouders stilhield. ‘Ben je er klaar voor? Goed, doe je ogen maar open! Gefeliciteerd!’
Olivia deed haar ogen open en keek om zich heen. Toen zag ze het; naast de auto, vlak voor haar voeten, stond een kartonnen doos. Vanuit de doos keken twee donkere ogen naar haar omhoog. Het was een puppy.
Jules had voor haar verjaardag een hond gekocht. Een levende hond die at, regelmatig moest plassen en daarom ook regelmatig mee uit wandelen moest. Drie zaken waarvan ze zeker wist dat ze daar nooit over was begonnen als het ging over wensen voor een verjaardagscadeau. Gespeeld enthousiast viel ze Jules om zijn nek. ‘Wat een dotje, dankjewel’, wist ze er nog vrij geloofwaardig uit te brengen. Het zwart-witte beestje probeerde druk kwispelend en piepend uit de doos te springen. Jules haalde het eruit, aaide het en gaf het vervolgens aan haar. ‘Lief he? Lekker veel energie. Heerlijk toch? Kijk dat snuitje. Het is een hij. Hoe gaat ie heten?
‘Donald’, rolde er vanzelf uit. Het was het eerste wat in haar opkwam. Ze wist ook niet precies wat haar bezielde. Het zal wel iets met haar associatie met onoprechtheid en leugenachtig gedrag van doen hebben gehad. Het hondje keek haar zelfgenoegzaam aan terwijl ze over het kopje aaide.
Waarom kreeg ze een hond? Het was best een lief beest, daar niet van, en op zich hadden ze de ruimte en de tijd. Ze hadden echter nog nooit eerder over het hebben van een hond gesproken. Ongemakkelijk zette ze de puppy op de grond waar het wiebelend een weg begon te zoeken en voorzichtig tegen het wiel van de auto plaste. Jules legde een arm om haar schouder en sprak als een trotste jonge vader. ‘Goed zo Donald. Brave hond’. Olivia volgde het straaltje urine dat door de garage liep en zuchtte onhoorbaar.
Die week liepen ze elke dag samen door de wijk en de omliggende weilanden. Terwijl ze wandelden vertelde Jules vaak over de wetenswaardigheden die hij nu weer over Donald te weten was gekomen. Zo bleek Donald een Border Collie, was hij dus eigenlijk een schapenhoeder en had hij daarom veel behoefte aan lekker veel rennen. Dat laatste had Olivia inmiddels ook gemerkt. Daarnaast was hij heel intelligent en kon hij goed dingen leren. Jules, die zelf ook niet dom was, vertelde haar dat hij dat persoonlijk een prettige eigenschap vond voor een hond.
Olivia liep vaak te zwijgen naast hem. Hoe leuk ze het kleine diertje inmiddels ook vond, werd het haar duidelijk dat Jules vooral zichzelf een puppy cadeau had gedaan. Toen ze het energieke hondje los lieten rennen op het veld keek Olivia even opzij naar zijn gezicht dat nauwgezet elke beweging van Donald volgde. Plots herinnerde ze zich een gesprek op een terras in het tuincentrum. Ze hadden allebei een taartje bij de koffie genomen. Drommen mensen met karretjes vol planten en potten trokken aan hen voorbij. Met volle mond concludeerde hij: ‘ik moet eigenlijk ook een hobby. Iets waar ik me in kan verliezen. Gewoon een bezigheid wat helemaal niets met advocatuur te maken heeft. Waar ik urenlang in kan verdwalen en wat niet gaat over goed of slecht.’ En nu trippelde hier de onschuld zelf met modderige pootjes koddig door het hoge natte gras.
‘Hierrrrr Donald’, riep Jules gericht. Hij genoot, dat zag Olivia ook wel.
Een paar maanden later was Donald al flink gegroeid. De wandelingen werden langer en Olivia ging al lang niet iedere keer meer mee. Het was sowieso een wandeling van Donald en Jules geworden. Onafscheidelijk gingen de jongens er samen twee keer per dag op uit. Vrienden voor het leven waren ze geworden. Natuurlijk was ze blij voor hem. Hij had eindelijk zijn hobby gevonden, en daarbij had ze zelf geen zin om steeds met de hond te gaan lopen. Tussen de middag ging ze even naar huis voor een haastige plas in het plantsoen achter het huis. Daar moest Donald het wat haar betreft maar mee doen. De hond vergaf het haar. Na de korte plas kwam hij snel kwispelend weer naar binnen, legde zichzelf op het kleed in de keuken en snurkte daar vijf minuten later. Hij wist dat er ’s avonds lang gewandeld werd. Slim beest.
Jules communiceerde inmiddels via een klein fluitje dat om zijn nek hing en dat hij onafgebroken in zijn mond hield. Aan zijn broek hing een speciaal leren tasje voor poepzakjes en snoepjes ter aansporing. Afgelopen zaterdag had hij bij het tuincentrum dure hoge kaplaarzen voor zichzelf gekocht. Aan de zijkant van de laars zat een biesje en een sjiek uitziend merkje. Het was bijna lachwekkend. In vol tenue zag hij, de advocaat, eruit als een schapenhoeder.
Een half jaar later liep Olivia met haar handen in haar zakken achter hem aan door herfstig weer. Ze voelde zich een schaap. Een nat schaap in de regen. Aan haar voeten lagen rijpe walnoten in de modder. Ze schopte er een voor zich uit terwijl Jules met een fluitje Donald naar zich toe riep. Nog een paar maanden, dan was ze weer jarig. Misschien moest ze zometeen maar eens een paar hinten laten vallen over een mooie ring met bijpassende oorbellen.