#23 WAT HEB JIJ HIER?
(172,37 km, Perwijs)
‘Wil jij wijn?’
‘Ja, doe maar’.
‘Wat wil je? Wit, rood, rosé, bubbels of zullen we een Aperol Spritz nemen?’
‘Nee, doe maar wit.’
‘Chenin blanc, pinot, chardonnay, sauvignon, chablis, viognier?’
‘Doe maar een pinot. Man, wat is het warm. Er staat ook geen zuchtje wind.’
‘Ik zal zo de ventilator deze kant op halen.’
‘Ja graag, dat helpt wel iets denk ik. Daar moeten we toch eens wat op verzinnen.’
‘Wat?’
‘Nou, dat je dat ding dan helemaal hierheen moet zeulen. Dat is toch super onhandig?’
‘Misschien kan ik hier iets in laten bouwen. In dit muurtje zeg maar. Kan ik wel eens vragen aan Ton, als ie het zwembad komt schoonmaken.’
‘De liner begint alweer een beetje vies te worden, zie je dat?’
‘Waar?’
‘Daar, bij het putje.’
‘Verdomme.’
‘Heb jij de steaks nog uit de vriezer gehaald?’
‘Heb ik net in de magnetron gelegd.’
‘Je kunt ze toch ook buiten leggen?’
‘Dit gaat sneller, ze moeten ook nog in de marinade. Ga ik zo maken. Eerst een wijntje.’
‘Wat heb jij hier?’
‘Wat?’
‘Hier, bij je arm. Een soort vlekje.’
‘Weet ik veel.’
‘Dat heb ik nog nooit gezien. Jeukt het?’
‘Nee. Het is niks. Ik ga zo de Weber invetten. Wilde jij nog geroosterde bloemkool erbij maken?’
‘Ga ik zo doen.’
‘Hoe laat zijn ze hier?’
‘Rond vijf uur, we zouden eerst borrelen.’
‘Oh ja. Nemen ze Philip nou mee of niet? Ik hoop het eigenlijk niet hoor.’
‘Haha, het is wel een wijsneus aan het worden.’
‘Moest die niet naar paardrijles of zo?’
‘Ach ja, het is natuurlijk vrijdag. Anja zei het. Eerst borrelen en dan ging ze hem even halen.‘
"Vandaag mocht ik op Silver, ome Bram. Silver is het moeilijkste paard”. Mijn god.’
Dus die eet ook mee. Maar geen vlees hè. Hij is nog steeds vegetariër. Kijk even in de vriezer, volgens mij ligt er nog een notencarré.’
‘Tjongejonge, kan dat kind geen friet halen?’
‘Waar is trouwens de afstandsbediening van het zonnescherm gebleven?’
‘Die lag hier toch net. Je gaat hem toch niet omhoog doen? We gaan zo op daar op het terras zitten als ze er zijn. Ik zit hier helemaal weg te branden, Bram.’
‘Nee, maar hij moet nog een stukje verder naar beneden kunnen. Zie je. Hier, hij moet eigenlijk helemaal tot hier naar beneden. Ik heb de knop helemaal tot het einde ingedrukt. Hoe kan dat dan? Waar is dat ding?’
‘Ik weet het niet, ligt ie niet op het tafeltje?’
‘Nee, dat zie je toch. Zit jij erop? Ga eens aan de kant.’
‘Bram, doe even rustig, dat zou ik toch voelen.’
‘Ga nou even aan de kant, lieverd, misschien ligt ie daar. Hier. Zie je nou. Je zat er wel op.
‘Hij zat tussen de handdoek. Dat voel ik toch niet? Het is echt een raar vlekje hoor. Kom eens hier.’
‘Nee, laat nou maar. Hier, zie je nou, hij gaat niet verder. Kom op. Hoe kan dat nou? Is de batterij nou al leeg? Dat kan toch niet, we hebben ‘m twee maanden. Dan kan die batterij toch niet leeg zijn?’
‘Doet het ook geen pijn dan?’
‘Goddomme. Nou zit ie helemaal vast. Hij gaat geen kant meer op. Hier, ik kan alle knoppen indrukken, maar hij doet niks. Ze moeten van die zaak maar komen.’
‘Het ziet er zo raar uit. Zat daar niet een moedervlek? Ja toch? Moet je kijken. Helemaal rood. Daar moet je echt even naar laten kijken hoor, Bram. Kom nou eens even hier.’
‘Corinne, wat zeg ik nou? Hou op. Het is niks. Ik heb me waarschijnlijk gewoon gestoten ofzo. Ik voel niks.’
‘Waarom mag ik dan niet even kijken?’
‘Omdat het niks is! Dat zeg ik toch.’
‘Nou, sorry hoor, ik ben alleen maar een beetje bezorgd.’
‘Zeur dan niet zo door. Daar zijn ze.’
‘Hoi, wat leuk dat jullie er zijn. Kom verder.’
‘Nou nou, dat ziet er lekker uit. Hebben jullie de hele dag in het zwembad gelegen?’
‘Erbij, erbij. Dit is echt het beste plekje van de tuin wat dat betreft. Lekker aan het bad, af en toe even afkoelen. Wat een hitte hè?’
‘Oh, dat lijkt me zo heerlijk, een zwembad in je tuin. En een buitenkeuken ook. Wat een werk moet dat geweest zijn.’
‘Ja, maar het is het meer dan waard hoor.’
‘Nou, Bram, we hebben het merendeel natuurlijk gewoon laten doen. Daar moet je zelf niet aan beginnen natuurlijk.’
‘Nee, dat snap ik. Dat zeggen wij ook altijd tegen elkaar, maar dan eindigt het toch altijd met Simon die het zelf probeert te doen.’
‘En wat me dan nooit lukt, en dan laat ik het toch weer door een echte vakman doen.’
‘Die stap slaan wij hier over, Simon. Haha.’
‘Maar echt jongens, wat is het prachtig geworden zeg. Wat een luxe!’
‘Ik denk ook wel eens; waar heb ik het aan verdiend dat ik in zo’n mooi huis mag wonen? Ik ben echt zo bevoorrecht.’
‘Dat kan ik me voorstellen, dat je dat denkt.’
‘Maar aan de andere kant; het zijn maar spullen hè? Het belangrijkste is natuurlijk dat je gezond bent.’
‘Precies, en gelukkig zijn we dat.’
‘Kom eens mee, Simon. Moet je kijken. Hier. Alles elektronisch. Zie je dat? Het merendeel bestuur ik gewoon via mijn smartphone.’
‘Geweldig. Is dat allemaal met wifi met elkaar verbonden?’
‘Google is mijn allergrootste vriend.’
‘Wij wilden net een wijntje inschenken, willen jullie wat?’
‘Doe mij maar een glaasje rosé, als je het hebt.’
‘Voor mij een glaasje wit. Sauvignon Blanc.’
‘Heb je jezelf aan iets gebrand, Bram?’
‘Hoe bedoel je?’
‘Omdat je hier bij je arm een rood plekje hebt.’
‘Wat een rare plek om je aan te branden, man. Heb je toch zelf verf staan afkrabben?’
‘Godallemachtig. Nee, weet ik veel. Ik heb geen idee, oké? Goed, tijd voor belangrijke zaken: wijn. Een rosé en een sauvignon. En dan ga ik daarna die Weber eens even goed invetten. Ik ga steaks grillen.’
‘Heb ik iets verkeerds gezegd?’
‘Nee hoor, maak je niet druk. Kom, dan gaan we lekker op het terras onder het zonnescherm zitten. Het is hier veel te warm.’