#33 GEZAMENLIJK GROEN.
(246,11 km, Sivry-Range)
Toen Tom zijn koffiebeker afspoelde en even naar buiten keek zat ze pontificaal voor de keukendeur. Ze had het ligbed een aantal keren verschoven tot ze precies helemaal in de zon zat. Het ding stond overdwars voor het raam van Tom’s keuken. Over het ligbed lag een felgekleurde badhanddoek van Gran Canaria.
‘Blijf maar even binnen,’ zei hij tegen zijn dochter die met haar neus tegen de ruit van de deur naar de buurvrouw keek.
‘Huh?’ giechelde ze. Nog nooit had ze de buurvrouw in haar badpak gezien. ‘Buurvrouw heeft echt hele witte benen, papa.’
‘Precies meisje, ik denk dat ze daarom lekker in het zonnetje wil zitten. Ga jij lekker even met de Barbies?’
Tom opende de deur en stapte naar buiten het terras op. Vogeltjes floten en boven zijn hoofd dreef een enkel wit wolkje door een verder volkomen blauw vlak. Het was erg warm.
‘Goeiemiddag buurvrouw, is het een beetje vol te houden in de zon?’ Tom probeerde het luchtig te houden.
‘Donder op Tom. Je weet dat ik niet meer met je praat.’
‘Sorry, ik stond in de keuken en ik dacht…’
‘Je moet niet denken, dat is niet goed voor je. Je had de vorige keer moeten denken toen je zwaar over mijn grenzen ging.’
‘Ik heb je toch uitgelegd dat ik het zo niet bedoelde?’
‘Jaja, en dat moet ik geloven? Dat je het “zo” niet bedoelde? Ga toch weg man. Smeerlap. Je bent te ver gegaan.’
Tom wist hier niets op te zeggen. Hoe vaak kon je excuses maken? Hij had er werkelijk niets vervelends mee bedoeld toen hij haar had gevraagd of ze een keer wat met hem wilde gaan drinken. Het leek hem gewoon een goed idee. Zeker nu ze samen een tuin deelden.
Die laatste keer was het eigenlijk best gezellig met haar geweest. De kille sfeer die er de afgelopen maanden had gehangen leek die middag wat op te warmen. Samen hadden ze de bamboe achter in de tuin weggehaald en wat nieuwe plantjes gezet. Tenminste, Tom had de woekerende struik uitgegraven en zij had overal nieuwe bloemetjes in zijn tuin geplant. Vanaf dat moment was het hun gezamenlijke tuin. Tom had achteraf twee alcoholvrije biertjes uit de koelkast gehaald. Zwijgend hadden ze gedronken terwijl ze naar het resultaat van hun werk keken.
Uit aardigheid (en eerlijk gezegd ook om de stilte te doorbreken) had hij gezegd: ‘Nou buurvrouw, gezellig. Moeten we misschien eens vaker doen. Een biertje drinken. Hier in de tuin. Of een keer op een terras ofzo. Kan ook.’ Dit was blijkbaar een hele foute zin.
Tom had er sindsdien vaak over nagedacht en kon nog steeds niets bedenken wat hier nu zo fout aan was en welke grens hij nu zo grof had overschreden. Er was iets met vrouwen en communicatie wat hij maar niet begreep. Ze leken dingen in zijn woorden te horen die er naar zijn idee niet waren. Met zijn ex-vrouw was dit ook ingewikkeld geweest en nu al hield hij zijn hart vast voor de puberteit van zijn dochter. Gelukkig was ze pas zeven en had hij nog een tijdje.
‘Ik zou het heel erg op prijs stellen als je nu weer naar binnen gaat, Tom. Ik voel me er niet prettig bij dat ik hier in mijn badpak lig en jij erbij staat te loeren.'
‘Ik kwam enkel even groeten, Silvia. Ik loer niet. Je ligt voor mijn keukendeur.’
‘Ik lig in onze gemeenscháppelijke tuin, Tom. Je moet niet denken dat je de hele tuin voor jezelf kunt opeisen. Bij mij komt vanmiddag pas een stukje zon, maar dan heb ik helemaal geen tijd, want dan moet ik werken. Ik weet trouwens niet waarom ik dit aan jou vertel.’
Silvia sloeg haar benen naar de zijkant van de stretcher en ging rechtop zitten. Strak keek ze Tom aan.
’Alsof ik me aan jou moet verantwoorden dat ik even in mijn tuin ga liggen. My god.’ Snel pakte ze de badhanddoek en sloeg hem om haar witte lijf.
‘Mag ik álsjeblieft even, ja?'
Even dacht Tom terug aan hoe de tuin er vorig jaar uit had gezien. Ook toen was het een warme zomer geweest. Dagenlang had zijn dochter in het badje gespeeld dat hij op het stukje gras had neergezet. Aan het einde van de dag stampten ze samen door de plasjes in natte gras rondom het opblaasbare ding. Ze hadden allebei de slappe lach gehad.
Toen de bladeren van de bomen in het gras vielen was Silvia naast hem komen wonen. Al snel was de overgang tussen haar tuin en die van Tom vervaagd. Silvia verwijderde de schutting tussen de terrassen tegen het huis (‘dit scheelt zoveel licht buurman, ik voel me anders zo opgesloten’) en vroeg of de Rododendron verplaatst kon worden (‘ik wil hier een moestuintje maken en dat ding haalt alle voeding uit de grond.’). De afscheiding werd leger en leger. Of ‘meer opener’, zoals Silvia het noemde.
Twee weken geleden stond ze in de deuropening van haar keuken toen Tom in de tuin het gemaaide gras uit het gazon harkte. Ze zette haar handen in de zij en keek de tuin in. Tom voelde haar blik, maar harkte onverstoorbaar verder. Toen begon ze te praten. Tom had niet het idee dat er een antwoord van hem verwacht werd. Het was dan ook geen gesprek, eerder een monoloog.
‘Wat grappig he, buurman? Als je zo kijkt, is het net of het één grote tuin is. Leuk toch? Zeg, misschien moeten we dát gewoon doen. Die lijnen die de gemeente trekt, waarom zou je daarnaar luisteren. Toch? Dat is voor die kleine van jou ook veel leuker, een grote tuin. We maken er een buurttuin van! Een collectief stukje groen!’ Uit het niets had ze haar klompen aangetrokken en begon ze zonder zijn antwoord af te wachten haar tuinmeubilair op zijn grasveld neer te zetten. Hierna sleepte ze een aantal potten van haar kant naar de zijne en andersom.
‘Zo. Moet je kijken wat leuk. Een grote tuin’, hijgde ze tevreden. Tom had ademloos staan kijken. Hij had nog steeds de hark in zijn handen. Op zich was het een aardig idee, dat moest hij toegeven. Een grotere tuin had hij altijd al wel gewild maar dit ging allemaal wel heel snel.
In de praktijk was de tuin toch wat minder gemeenschappelijk geworden dan het plan was. Natuurlijk had zijn dochter, die erg van voetbal hield, een keer in de tuin met hem gespeeld. Zeker tien minuten hadden ze samen uitgelaten de bal door de twee tuinen, die nu één waren, heen en weer geschopt. Silvia was verstoord naar buiten gekomen.
‘Zouden jullie alsjeblíeft niet in de tuin willen voetballen? Ik ga een enorme rotperiode door en kan die herrie er echt niet bij hebben’.
Zonder op antwoord te wachten, had ze de deur weer achter zich dichtgedaan. Het was wederom geen vraag geweest, eerder een opdracht. Hij had zijn dochter aangekeken en gezegd; ‘kom, wij gaan lekker chocolademelk drinken’. Dat hielp altijd.
Silvia klopte de grote handdoek uit en begon hem weer uit te spreiden over het ligbed.
‘Buurman, als je niets zinnigs meer te zeggen hebt, wil je dan naar binnen gaan? Volgens mij zijn we uitgepraat en ik heb stampende koppijn van je gekregen.’ Ze ging liggen en sloot haar ogen. Het gesprek was afgelopen. Dat was hem wel duidelijk.
Tom stapte terug de keuken in. Binnen haalde zijn dochter haar neusje weer van de ruit af. Al die tijd had ze erdoor naar de buurvrouw staan kijken.
‘Mag ik straks ook in mijn badpak, pap? En gaan we dan het zwembadje opblazen?’
‘Ik weet het veel beter gemaakt schat. We gaan de tas pakken en dan naar het grote zwembad om te zwemmen en frietjes én ijs te eten!’
Wild juichend rende de kleine de trap op naar haar kamer. Van die zin had de kleine vrouw geen woord verkeerd opgevat. Er was nog hoop voor hem.