#54 SCHEPEN EN VAZEN.
(350,49 km, Rozet-Saint-Albin)
‘Ria, ik móet je even spreken. Ga zitten en hou je vast. Zit je? Goed. Weet je nog dat ik een hanger op marktplaats had gekocht? Die met die krulletjes en dat zoetwaterpareltje? Wat denk je? Ik ben ermee naar een antiquair gegaan. Ja, echt. Blijkt dat ie heel veel waard is. Nee, serieus, die vrouw gaf er meteen drieduizend euro voor. Drieduizend euro Ria!! Nee, ik heb het nog niet aan Theo verteld, want die wist niet eens dat ik een hanger had gekocht. Dat is een leuke verrassing toch? Ik zit me alleen suf te bedenken wat ik met het geld ga doen. Een weekje weg of bijleggen voor de auto of gewoon iets leuks voor de kleinkinderen.
Tja, iets voor mezelf. Daar zeg je zowat. Ik zou niet weten wat. Ik zou de huiskamer wel anders willen. Dat het een beetje moderner en minder rommelig is, snap je? Ik vind het soms allemaal zo vol. Maar ja, je weet hoe Theo is.
Hoe bedoel je, wat voor plannetje?
…
Ria, je bent geniaal. Maar kan ik dat maken? Dat heb ik er zeker voor over. Ik krijg dat anders nooit voor elkaar. Haha, god ja. Ik doe het. Wat ben jij slecht zeg’
**
‘Ik wil het niet. Het is een lelijk ding.’
‘Maar kijk dan Theo: zeventig centimeter puur porselein. Prachtig toch? Ik ben er verliefd op.
‘En toch zeg ik je dat ik het niet wil hebben. Het komt mijn huis niet in.’
‘Wil je nog koffie?’
‘Dat is goed, maar haal het maar uit je hoofd, het komt er niet in. Het is veel te groot, te glimmend, te protserig.’
‘Hij zou schitterend staan voor het raam van de uitbouw. Waar is je mok?’
‘Nee lieverd, het past niet bij de rest van het interieur. Hier.’
‘Jawel, het past wel. Ik heb toch ook twee van die gele beeldjes? Die passen er prachtig bij.’
‘Die vind ik ook niet mooi.’
‘Die heb je me voor mijn verjaardag gegeven.’
‘Dat weet ik. Maar toch vind ik ze niet mooi.’
‘Waarom gaf je ze dan aan me?’
‘Omdat jij ze mooi vindt. Zo zie je maar dat ik al vaker veel voor je over heb gehad.’
‘Maar waarom wil je dit niet dan?
‘Omdat het verschrikkelijke kitsch is. Schreeuwend aanwezig. Nee, krijsend aanwezig is het. Vreselijk, ik blijf niet bezig.’
‘Ik ga een ei bakken.’
‘Ga je gang, ik hoef niet.’
‘Weet jij waar mijn groene sokken zijn?’
‘Die zitten in de was. Die bruine liggen aan het voeteneind van het bed.’
‘Dank je.’
‘En jouw scheepjes dan?’
‘Wat?’
‘Jouw modelscheepjes.’
‘Wat is daarmee?’
‘Die staan toch ook overal.’
‘Gaat het nou nog steeds over die lelijke vaas? Hou toch op.’
‘Twee kasten en een plank vol heb je nu in de huiskamer. Die zijn toch ook schreeuwend aanwezig?’
‘Dat is heel wat anders.’
‘Hoezo is dat anders?’
‘Dat is mijn liefhebberij, mijn hobby, mijn leven. Daar heb ik ongelofelijk veel tijd en energie in gestoken. En dat doe ik nog steeds met heel veel liefde.’
‘Ja, en?’
‘Dus die verdienen een plek in de huiskamer. Net als toen de kinderen nog thuis woonden. Exact hetzelfde.’
‘Die begrijp ik niet.’
‘Toen de kinderen nog klein waren, bezaten ze een hele hoek van de huiskamer. Ze moesten dat hebben omdat ze óók hier woonden, zei je altijd. En dat allemaal ondanks het feit dat ze gewoon hun eigen kamer hadden, maar dat terzijde. Overal lag speelgoed en troep waar ik mijn nek over brak. Sinds ze allemaal uit huis zijn is precies díe ruimte, precies díe hoek voor mij. Ik vind dat ik daar recht op heb voor mijn liefhebberij. Mijn scheepjes. Omdat ik hier óók woon.’
‘En mijn liefhebberij dan. Mijn hobby?’
‘Jouw hobby is Diamond painting en puzzelen. Dat kun je gewoon aan de eettafel doen.’
‘Nee. Dat bedoel ik niet. Die beeldjes, die vazen, al die prulletjes. Dat is mijn hobby.’
‘Nou wordt ie lekker.’
‘Ik ben bloedserieus. Vanaf vandaag, vanaf nu, is dat officieel mijn hobby. Mijn liefhebberij is het verzamelen van protserige vazen en beeldjes zoals andere mensen postzegels sparen. Accepteer het maar, Theo. Het is officieel: ik ben een verzamelaar.’
‘Doe normaal.’
‘Ik meen het. Dit is normaal. Normale mensen hebben hobby’s. Net als jij met je scheepjes. Mijn liefhebberij mag ook in de huiskamer.’ Ik heb er op Marktplaats nog meer gezien en morgen ga ik naar een rommelmarkt. Je bekijkt het maar, ik koop het allemaal.’
‘Ze komen de huiskamer niet in.’
‘Als dat zo is, gaan je scheepjes ook de huiskamer uit. Die stal je dan maar op zolder, Theo. En doe in godsnaam je vieze sokken in de wasmand.’
**
‘Bob! Dit ga je niet geloven. Ik heb ze allebei verkocht.’
‘Echt? Hoelang zeul je die dingen al niet mee?’
‘Ik denk zeker een jaar. Ik zei toch dat er vroeg of laat een of andere gek zou komen die ze wil.’
‘Dat had ik nou nooit gedacht. Wat een lelijke gedrochten waren dat zeg. Nou, het scheelt je in ieder geval een hoop gesjouw.’
‘Het was de moeite helemaal waard. Ik heb ze voor de hoofdprijs verkocht. Er werd niet eens afgepingeld. Geen cent.’
‘Ga weg.’
‘Honderdtwintig euro de stuk. Je kent me, ik heb er een heel verhaal omheen gekleid en ze trapte er met boter en suiker in. Ze noemde zichzelf een verzamelaar van vazen en beelden.’
‘Een verzamelaar? Die hebben meestal wel verstand van dingen. Weet je zeker dat je niet iets bijzonders had en dus veel meer had kunnen vragen?’
‘Hou toch op. Het was gewoon zo’n suf mens. Ze stonk overal in. Ik heb een heel verhaal gehouden over Franse buitenhuizen in de achttiende eeuw en liet toen terloops de naam vallen die onderop stond. Dat is gewoon het merk van een fabriek uit Leeuwarden uit de jaren zestig, maar allez. Ze draait er eentje om, herhaalt de naam en zegt nuffig; oh ja… Nou zie ik het. Het staat hier ook. Ja, dat is wel authentiek. Deze kom je niet vaak tegen uit die streek. En nog wel in zo’n mooie staat. Prachtig, ik neem ze allebei.’
‘Wat een gek.’
‘Toen ze wegging zag ik dat ze allebei die vazen in de auto legde en die lelijke beelden van Karel erbij.’
‘Bedoel je nou die vogels? Doe normaal.’
‘Ik zweer je dat ze de auto tot aan het dak toe vol had toen ze wegreed. Ze moet in een half uurtje zeker vierhonderd euro afgerekend hebben. Die vrouw had geen flauw idee wat ze aan het doen was.’
‘Je mag maar in je handjes knijpen met zoveel idioten op de wereld.’
‘Ik ga de boel zo opruimen. De buit is wel binnen voor vandaag en ginder komt onweer aan.’
**
‘Wat is dit?’
‘Mijn verzameling. Ik zei toch dat ik begonnen was met een nieuwe hobby.’
‘Maar zo veel. Waarom zoveel? Een paar vaasjes is toch genoeg?’
‘Als je verzamelt wil je er zoveel mogelijk van hebben, schat. Dat weet je. Ik vind het heerlijk, werkelijk waar. Er is een wereld voor me open gegaan. Misschien moet ik je daarvoor bedanken. Door ons gesprek herinnerde ik me dat ik er als kind zo van genoot om alles van de Troetelbeertjes te sparen en nu heb ik dat vlammetje weer helemaal terug. Het vuurtje brandt en het geld in mijn portemonnee ook.’
‘Maar alles staat vol. Waar is de fauteuil?’
‘Die paste er niet meer bij. Hij staat nu op de logeerkamer.’
‘Maar wat als er bezoek kom?’
‘Dan pakken we een stoeltje uit de keuken. Er komt toch nauwelijks iemand langs hier.’
‘Echt, het zijn er veel te veel.’
‘Er staan anders nog steeds meer scheepjes dan vazen in de huiskamer. Ik heb het geteld. Vanmiddag ga ik trouwens met Ria naar een grote kringloopwinkel in Houten.’
‘Dit accepteer ik niet. Ik wil dat je alles weer inricht zoals het gisteren was. Zet je verzameling maar op de logeerkamer en haal de fauteuil terug.’
‘Goed, goed, dan gaat alles naar de logeerkamer. Maar dan gaan jouw scheepjes naar zolder.’
‘Mij best.’
‘Mooi.’
‘Mooi.’
‘Klaar nou?’
‘Klaar.’
‘Wat zit er in dat pakje?’
‘Een klein porseleinen vaasje dat ik gekocht had omdat ik een beetje spijt had van onze discussie. Wist ik veel dat je zoveel ging kopen.’
‘Das lief van je.’
‘Ja, dat zal wel. Haal die zooi nou maar uit de huiskamer, dan zeul ik zo de bootjes naar zolder.’
**
‘Hoi Ria, met mij. Het is gelukt. Hij is nu, as we speak, alles naar de zolder aan het sjouwen en ik heb straks weer een zee van ruimte in de huiskamer. Wat zeg je? Och, vaasjes, beeldjes en prulletjes van de rommelmarkt. Allemaal van dat kitscherige keramische spul weet je wel. Echt verschrikkelijk lelijke troep. Ik had er de hele kamer mee volgebouwd en heb het, als compromis, net op de logeerkamer gestald. Ik wacht twee weken voordat ik het weer op marktplaats zet. Tegen die tijd zal de storm wel zijn gaan liggen, denk je niet?
Hij ging er met open ogen in. Het heeft me alles bij elkaar tweehonderdvijftig euro gekost en ik kan je zeggen: dat was het dubbel en dwars waard. Ik zit er nu zelfs aan te denken om de rest van het geld ook zo te besteden. Wie weet wat ik verder allemaal voor mezelf geregeld krijg…. Nee, dat is waar. Dat is ook weer heel egoïstisch. Het is toch zevenentwintighonderdvijftig euro en een heleboel ruimte in de huiskamer.
Nou zit ik wel te denken aan een mooie nieuwe buffetkast. Of planten. Of een designlamp. Of een mooi vloerkleed. Of kussentjes.